Geen uitstel pensioenregeling, uitvoerders genoeg tijd

Geen uitstel pensioenregeling, uitvoerders genoeg tijd

  Volgens staatssecretaris van Financiën Wiebes hebben pensioenuitvoerders voldoende tijd gehad om werkgevers te informeren over de aanpassingen in de pensioenwetgeving. Daarnaast hebben volgens Wiebes pensioenuitvoerders inmiddels ervaring met de verwerking van de versoberingen van het Witteveenkader per 2005/2006 en 2014. Wiebes reageert hiermee op Kamervragen  van Pieter Omtzigt (CDA). Wiebes is van mening dat werkgevers conform artikel 19c Wet Lb gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om pensioenregelingen vóór 1 januari 2015 aan de Belastingdienst voor te leggen, zodat ze met terugwerkende kracht kunnen worden aangepast aan het Witteveenkader. Daarnaast worden andere alternatieven aan de werkgever geboden (zie Centraal Aanspreekpunt Pensioenen, V&A 014-012). Zo kan de werkgever een tijdig verzoek tot splitsing van de aanspraken conform artikel 18 lid 3 Wet Lb bij de belastingdienst indienen of de pensioenregeling opschorten. Zo wordt voorkomen dat de pensioenregeling per 1 januari 2015 onzuiver wordt en daarmee de gehele opgebouwde pensioenaanspraak belast wordt. Omtzigt wijst Wiebes verder op de situatie waarin werkgevers in een later stadium geconfronteerd worden met een pensioenclaim van een werknemer, waarbij deze werknemer zich beroept op dwaling, omdat hij onvoldoende of te laat is geïnformeerd over de wijzigingen in de pensioenregeling. Volgens Wiebes kunnen zowel werkgevers als werknemers zich niet beroepen op het niet kennen van de wet. Rechtsdwaling dient voor rekening en risico van de dwalende partij te blijven. Daarom is het risico op een claim in deze zeer gering. NPB deelt de mening van Wiebes niet. Wij krijgen in toenemende mate signalen uit de pensioenpraktijk dat pensioenuitvoerders wel degelijk te laat zijn met het uitbrengen van hun voorstellen. Dit is in lang niet alle gevallen te...
Eerste kamer akkoord met herziening pensioen

Eerste kamer akkoord met herziening pensioen

De eerste kamer is akkoord met de herziening pensioenstelsel. De te hoge rekenrente van 4,20% wordt nog niet aangepast. Over drie jaar is er evaluatie. Vakbonden en ouderen zijn het niet eens met deze wet, omdat dit betekent dat er over een lange periode geen toeslagen worden toegepast die de pensioenuitkeringen mee laten stijgen met de koopkrachtindex.

Rekenrente waardeoverdracht verlaagd

De rekenrente welke gehanteerd wordt bij het wettelijk standaard tarief voor waardeoverdrachten zal met ingang van 1 januari 2015 wijzigen. Het tarief gaat van 2,785% naar 2,156%, dit is een verlaging ten opzichte van het jaar 2014. De financiële gevolgen van een waardeoverdracht zullen voor een werkgever groter worden. Er kan een tekort of een overschot ontstaan. Dit is afhankelijk van of er sprake is van een inkomende of uitgaande waardeoverdracht. Bij een uitgaande waardeoverdracht is sprake van een aanspraak waarvoor een voorziening is getroffen op basis van 2,5%, 3% en soms nog zelfs 4%. De overdrachtswaarde wordt voor 2015 bepaald met de lagere marktrente van 2,156%. De waarde van de voorziening is in dit geval minder dan de overdrachtswaarde. Het verschil hiertussen moet door de oude werkgever worden bijbetaald. Bij een inkomende waardeoverdracht kan een overschot ontstaan. Bij verzekerde uitkeringsovereenkomsten en premieovereenkomsten waarbij de premie direct na het beschikbaar stellen, wordt omgezet in een aanspraak op een uitkering doen deze effecten zich alleen voor....